Je hebt me alleen gelaten
![]() Column door Marco Visser * je hebt me alleen gelaten maar ik heb het je al vergeven want ik weet dat je nog ergens bent vannacht nog, toen ik door de stad dwaalde, zag ik je silhouet in het glas van een badkamer en gisteren hoorde ik je in het bos lachen zie je, ik weet dat je er nog bent laatst reed je me voorbij met vier andere mensen in een oude auto en ofschoon jij de enige was die niet omkeek, wist ik toch dat jij de enige was die mij herkende de enige die zonder mij niet kan leven en ik heb geglimlacht ik was zeker dat je me niet verlaten zou morgen misschien zul je terugkomen of anders overmorgen of wie weet wel nooit maar je kunt me niet verlaten * De jong gestorven dichter Hans Lodeizen (1924-1950) beschrijft een ervaring die ik op deze manier ken: als iemand overleden is die ik veel heb meegemaakt, dan kom ik haar of hem ergens in de weken nadien op straat tegen. Op de fiets of in een winkel. Door een stem, een houding of een vage uiterlijke gelijkenis. Anderhalve seconde lang denk ik: Hé, daar heb je… Tot ik me realiseer: O nee, die is er niet meer. ‘Je hebt me alleen gelaten.’ Het is geen naar moment, er zit iets moois in. Ik ben blij dat ik weer even aan haar denk. Dat hij weer even op mijn pad gekomen is. We hebben het leven met elkaar gedeeld en daardoor blijft deze mens ook altijd onderdeel van mijn bestaan. ‘Je hebt me alleen gelaten, maar ik heb het je al vergeven.’ Tegelijk is er ook de pijn. Dat weerbarstige. Dat onbegrijpelijke dat die ander er daadwerkelijk-definitief niet meer is. Het gedicht van Lodeizen noemt niet de dood, het zou ook kunnen gaan om een vertrokken geliefde, maar deze diepte zit er toch in: hoe onbevattelijk en pijnlijk, dat die ander weg is. Tegen het einde komt dat dubbele meer naar voren: ‘Ik was zeker dat je me niet verlaten zou’ …en je deed het toch?! Zoals de slotzin ook gelezen kan worden: dat jij mij alleen laat, dat mag toch niet waar zijn. Dat kun je niet maken! Onze overledenen blijven bij ons. Maar hun wegvallen brengt je ook aan het wankelen. Laat een leegte achter waar je je geen raad mee weet. Dat merk je soms pas na enige tijd. Soms pas jaren later. Het vraagt om aandacht, het vraagt om taal. Het wil in stamelende woorden gezegd worden, om het te delen, om iets ervan bij elkaar te herkennen. Daarom is het zo goed dat wij in november onze Week vol Herinnering hebben. En ik heb het gevoel dat het steeds meer nodig is, naarmate onze samenleving er steeds meer langsheen leeft en steeds minder ruimte laat voor verdriet, want alles moet altijd maar mooi, zonnig en gelukt zijn. Maar ons gemis, de kwetsbaarheid, onze eigen sterfelijkheid ook… dat is toch juist wat ons tot mensen maakt. Wat ons met elkaar verbindt. Hier ergens liggen ook de bronnen van liefde en hoop. | ||
terug | ||