Een ster die je bij de hand neemt

Een ster die je bij de hand neemt
Column door Marco Visser

Epifanie op 6 januari is het feest van de wijzen uit het oosten. ‘Magiërs’ staat er letterlijk in het Matteüsevangelie; het zijn sterrenwichelaars, astrologen. Ze hebben in de verte een ster gezien, die zegt dat er een nieuwe koning geboren is. Natuurkundigen discussiëren erover wat het ‘in het echt’ geweest is: een komeet, een bepaalde gecombineerde stand van meerdere planeten of een supernova, een ontploffende of imploderende ster. Het zal allemaal wel – of niet –, maar ik geloof niet dat het Matteüs veel kan schelen. Die wil iets anders vertellen.

Als je een koning zoekt, dan ga je natuurlijk naar de hoofdstad, naar het centrum van de macht. In dit geval: naar Jeruzalem. Inderdaad zit daar een koning, op een troon, in een paleis, zoals het hoort. Herodes. Die zoeken ze niet, want die is niet nieuw. Die is zo oud als elke machthebberij oud is, zoals het altijd was en altijd zal zijn. Maar dan gebeurt het: dan komt de ster in beweging. Die gaat ze vóór. Een andere kant op, een nieuwe weg.

Heerlijk onmogelijk. Daar zul je een sterrenkundige nou nooit over horen. ‘In het echt’ zijn de miljarden sterren en planeten onverschillig – zoals het lot onverschillig is. Het heelal is wat het is – zoals in onze wereld de dingen zijn zoals ze zijn, niks aan te doen. Het staat vast, het gaat zoals het gaat. Het geweld, de armoede, de pijn. Maar dit verhaal is van een andere orde. Dit vertelt van een hemel die om mensen bewógen is. Een hemel vol ontferming, die de bestaande orde openbreekt. Die maakt dat er iets nieuws gebeurt in een wereld waarin de dingen zo allemachtig vaststaan. Een hemel die doet wat niet kan: een ster op reis sturen. Namelijk om mensen bij de hand te nemen: ‘Lieve wijzen en onwijzen… niet daar, maar dáár. Niet die, maar een ander.’

En dan blijft hij stilstaan bij een kind. Kijk hier, dit is nieuw. Een koning van een totaal andere orde. Geen machtsvertoon, maar een knecht. De heerschappij van de liefde. Daar kom je niet op, zoiets moet de hemel je laten zien.


(Rembrandt van Rijn, aanbidding door een van de koningen, 1635-1640)
 
terug