Verkeerd

Verkeerd
Column door Marco Visser

De World Press Photo is dit jaar gewonnen door Mohammed Salem. Het beeld is hartverscheurend: een Palestijnse vrouw houdt het lichaam van haar nichtje op schoot. In een witte doek gewikkeld. Vijf jaar was ze, gedood door het geweld in Gaza. Je ziet geen gezichten, maar aan alles voel je de pijn, het verdriet. De fotograaf maakt dat je als toeschouwer gedwongen wordt om het mee aan te zien. Om je te laten raken door de mensen die anders al te gauw buiten beeld blijven (omdat we ze buiten beeld hóuden): de verliezers, de laatsten van onze wereld. Hoe pijnlijk.

Ik moet aan de oude vader Jakob denken, die dit ook doet: hij richt onze ogen juist op die kleinen, de laatsten. Pijnlijk... lastig! We lazen het aloude Jozefverhaal, die fantastische novelle uit het boek Genesis. En het loopt zo heerlijk goed af, het lijkt Spoorloos wel. Eind goed al goed. De verloren zoon is gevonden, het gezin herenigd. Jozef is opgeklommen tot Onderfarao, de broers hebben zich prettig gesetteld in Egypte. Door slim economisch beleid is daar nog genoeg te eten, terwijl de rest van de wereld door de hongersnood kruipt. Maar ja, wat doe je eraan? Schenk nog eens in!

Inmiddels is vader Jakob oud en der dagen zat. Nu het nog kan, brengt Jozef zijn twee zonen bij hem, dat hij ze zal zegenen. Altijd een plechtig moment. Jozef weet natuurlijk hoe het heurt en zet Manasse en Efraïm voor vader neer: de oudste bij de rechterhand, de jongste bij de linkerhand. De rechter is de hand voor de eerstelingszegen, de kant van het geluk. Daar staan ze, in hun nette kleren, haren gekamd, klaar voor mooie gebaren en woorden.

Maar Jakob, die Israël genoemd wordt, staart met zijn blinde ogen in de verte. Hij denkt aan zijn eigen grote broer, Esau. Hij denkt terug aan een vreemde droom die hij ooit gedroomd heeft, die hem nooit losgelaten heeft. En dan… kruist hij zijn armen en zegent de jongste met rechts en de oudste met links. ‘Ho stop, vader,’ roept Jozef, ‘niet zo!’ Heel zijn mooie plechtigheid versjteerd. Marc Chagall heeft precies dit moment vastgelegd. Jozef slaat zijn hand voor zijn gezicht: O nee hè, helemaal verkeerd, vader is de weg kwijt. ‘Ik weet het, jongen, ik weet het,’ antwoordt Jakob, die Israël genoemd wordt. Het is verkeerd, maar zo verkeerd is nu eenmaal de God van Abraham, Isaak en Jakob. Die heeft een woord in de wereld gezaaid. Een wonderlijke belofte: dat de laatsten de eersten zullen zijn. Dat de kleinsten met voorrang gezegend worden. Deze wereld omgekeerd.

We zouden het vergeten. Mensen in deze tijd, in dit werelddeel. We zouden het vergeten, als kerk ook. Misschien zijn we wel al te zeer gesetteld, al te zeer tevreden met de dingen zoals ze zijn. Maar dit verhaal blijft roepen, en blijft provoceren. De omkering van alles. Een nieuwe orde. De oude Jakob met zijn gekruiste armen doet je dromen tegen de realiteit in. Dat al die mensen die achteropkomen, al die mensen die in onze wereld vergeten worden en verdrongen… dat zij vóór zullen gaan. Wij zijn niet gezegend, tenzij zij eerst gezegend worden.


(Afb. Marc Chagall, De zegening van Manasse en Efraim, gouache 1931)
 
terug