Een huis voor het nutteloze
![]() Column door Marco Visser Onlangs las ik het boek van Arjen van Veelen, met de klinkende titel: Rotterdam. Hij groeide op in Overschie in een stevig protestants gezin. Hij ging klassieke talen studeren, werd journalist en reisde de wereld over. Jaren later keerde hij terug naar zijn geboortestad: enthousiast over de bruisende, kunstzinnige stad die Rotterdam geworden was. Maar na verloop van tijd ging hem iets opvallen: overal werden verwilderde groenstroken en rommelige pleintjes geruimd om plaats te maken voor designerparken en snelle fietspaden, waardoor er geen plek meer was voor hangjongeren of daklozen. Volkswijken werden gesloopt en opgeknapt waardoor armere gezinnen er niet meer konden wonen. Mensen hadden het zo druk, dat ze geen tijd meer hadden voor een praatje met de buren. Op zijn tour door de stad ontdekte Van Veelen dat bij nader inzien alles draait om efficiëntie. Vooruitgang, resultaat, winst, dat blijken de woorden van onze tijd te zijn. Zo werd Rotterdam een soort lens om onze samenleving als geheel te bekijken. En wat je door die lens kunt zien, is een samenleving in de greep van het efficiëntiedenken. Ons leven is inmiddels ingericht als een containerschip, zoals we ze uit de haven maar al te goed kennen. Van Veelen beschrijft het treffend: alles past precies, alles in standaardmaten handig op elkaar gestapeld, geen centimeter blijft er onbenut. En zo is heel ons denken geworden: vierkant. We denken in hokjes. Alles past precies. Zoals de agenda van een gemiddelde veertiger eruit ziet, heel herkenbaar, geen adempauze, geen ritselruimte, tot de rand gevuld. De zeecontainer: sterk gekozen symbool voor de tijd waarin wij leven. Praktisch, nuttig, efficiënt, winstgevend. Maar wat er intussen in het gedrang komt, dat is de menselijkheid. Er is nauwelijks nog plaats voor dat gewone, rommelige, lastige en daarom tijdrovende menszijn. Vandaar ook de ondertitel van het boek: Een ode aan inefficiëntie. Want dat is het: een ode. Het is weliswaar enerzijds een onthullend, om niet te zeggen: onthutsend boek. Een kritische spiegel. (Prachtig geschreven trouwens, ook daarom een aanrader.) Maar het is anderzijds ook een lofzang, om niet te zeggen: een liefdesverklaring, namelijk aan de nutteloze dingen in het leven. De dingen die geen resultaat hebben, die niet in schema’s in te passen zijn. Zoals de natuur die maar doet wat ze wil, een toevallige ontmoeting, iemand die een beroep op je doet, een vreemde buurtgenoot die niet in een hokje past. Het menselijke. Al die dingen die niet in ons zeecontainer-denken passen, de dingen die totaal inefficiënt zijn, die niks opleveren: juist die dingen geven het leven kleur en betekenis. Ik lees dat… en het is natuurlijk niet toevallig dat ik aan de kerk moet denken. Ja, ook in de kerk proberen we er natuurlijk zoveel mogelijk ‘uit te halen’. Ook wij streven naar efficiëntie en resultaat. Het containerdenken is ook in de kerk niet ver. Maar tegelijk is niet te ontkennen dat het in de kern van de zaak een volkomen nutteloze onderneming is. Het heeft geen resultaat, er staat niets ‘onder de streep’, het levert niets op. Ga maar na, waarom zou je? Waarom zou je op zondag kaarsen aansteken en een lied zingen? Waarom zou je al die moeite doen om een eeuwenoude tekst tot je te nemen? Een gesprek, een ontmoeting, iemand houdt je aan de praat, het kost alleen maar tijd. Schoonheid, troost, hoop, bezinning, stilstaan, loslaten, een colourful sunday… je koopt er niks voor. Godzijdank. Dat zulke plekken er nog zijn. | ||
terug | ||