Leren luisteren
Column door Marco Visser Kunnen wij nog luisteren? De filosofe Miriam Rasch ging op onderzoek uit en schreef er een boek over: Luisteroefeningen. Daarin beschrijft ze hoezeer onze cultuur inmiddels draait om zenden. Onze mening. Waar de social media ook helemaal op gebouwd zijn: dat je kunt laten zien waar jij staat, waar jij mee bezig bent, wat jij ervan vindt. Maar als iedereen zich uitspreekt, als iedereen z’n mening laat horen – wie luistert er dan nog? Luisteren is in, dat wel. Elke politieke partij zegt na elke verloren verkiezingen: ‘We hebben niet genoeg naar de mensen geluisterd.’ Of: ‘Nu moeten we echt de dialoog met elkaar aangaan.’ Op zich mooi natuurlijk. Maar een dialoog is al gauw niet veel meer dan: wachten tot die ander klaar is… en jij weer aan de beurt bent om jouw mening te zeggen. Met die ogen moet je maar eens kijken naar de talkshowtafels, elke avond… dan zie je hoe vermoeiend en hoezeer Miram Rasch gelijk heeft. Een van haar ontdekkingen: luisteren, écht luisteren, betekent radicale openheid. Of je nu luistert naar de stilte, of naar de wind, of naar de stem van een ander: radicale openheid. Het opschorten van je eigen impulsen, je eigen antwoorden en oplossingen. Openhouden dat je misschien wel verandert. Dat dat andere wat er tot jou komt, echt iets met jou doet. Het woord van de ENE is schaars… zo begint het verhaal over Samuël. Hij moet profeet worden, maar is nog maar een jongen. Hij is in de leer in de tempel, bij de oude priester Eli. Het woord is schaars, zo staat er. Is dat omdat deze God zwijgt? Of is er niemand meer die het hoort? Zijn wij het luisteren verleerd? En dan klinkt in de nacht zijn naam: Samuël! De jongen rent naar zijn oude leermeester: ‘U had geroepen?’ ‘Nee jongen, laat me nou slapen.’ Die slaperige, uitgedoofde Eli, hij raakt me, gek genoeg. Ja, waarschijnlijk omdat ik iets van mijzelf in hem herken. Je kunt als voorganger natuurlijk moeilijk anders dan je met de voorganger identificeren… De oude priester, die het eigenlijk helemaal kwijt is, die het allemaal niet meer weet en het niet meer ziet. Maar neem het hem eens kwalijk. Wij weten het toch ook allemaal niet meer, wij zien het ook niet. Onze wereld, lieve help. Is er nog een toekomst, temidden van alle ongelofelijke mensonterende geweld. Is er een begaanbare weg, temidden van de ongelofelijk vreselijk verharde standpunten in onze samenleving? Tussen Jodenjacht en moslimhaat. En een totaal machteloze, maar dan ook met opzet machteloze politiek. Die het alleen nog maar meer aanwakkert. (Vergeef me mijn boosheid.) Eli ziet het allemaal niet meer, zijn ogen zijn dof. En dat er misschien nog wel eens een nieuw, richtingwijzend woord zou kunnen klinken, daar houdt hij geen rekening meer mee. Maar wij dan wel? Zien wij nog iets van een toekomst? Dat is toch echt een vraag. En dan… schiet het hem toch te binnen. Als de jongen Samuël voor de derde keer aan zijn bed staat: ‘U had geroepen?’ O ja, wacht eens even… Wij hoopten hier op een woord. Dat was het! Daarom dit huis en dit hele gedoe… Wij kwamen hier om iets te ontvangen. Een woord dat niet van ons is. Een woord, anders dan al onze eigen woorden. Anders dan al onze meningen en overtuigingen. Anders ook dan onze geloofsovertuigingen. Een stem van de andere kant… Een stem die ons gesloten wereldje openbreekt. Een licht, een nieuw spoor. Kijk, en dan wordt die oude uitgebluste Eli toch maar mooi even de held van het verhaal. Dan zegt hij precies wat er gezegd moet worden: Lieve Samuël, ga weer liggen. En zeg: Spreek, uw knecht hoort. Meer niet. Dit is het. Dus niet: Zie hier ben ik, God, ik sta in de startblokken, ready to go om al uw plannen ten uitvoer te brengen. Nee, het is veel eenvoudiger. En veel moeilijker: Ik luister. Dat wil zeggen, beginnen met alles neerleggen. Al je ideeën, activiteiten en dadendrang neerleggen. Luisteren, je laten meevoeren naar waar de muziek je ook maar mee naartoe neemt. Misschien is dit ook wel waar Advent om draait: dat wij wachten, opengaan, opmerkzaam worden op iets wat op ons toe-komt. Leren luisteren. Dat wil zeggen: jezelf opschorten. Nog even een moment afzien van je eigen ideeën, meningen, overtuigingen. Realiseer je wel: dat is een heel kwetsbaar iets. Want het gaat over: je harnas afleggen en toelaten dat je veranderd wordt. Maar alleen zo kan er iets nieuws beginnen. | ||
terug | ||